Algemene informatie over kometen

Kometen behoren net als de planeten tot het zonnestelsel. Het zijn hemellichamen die bestaan uit aaneengeklitte steen- en ijsdeeltjes. Veel kometen hebben langgerekte banen die hen van tijd tot tijd dicht bij de zon brengen. Kometen zijn meestal onzichtbaar, maar vertonen bij nadering tot de zon een wazig uiterlijk en krijgen dikwijls een lichtgevende staart, die zich bij zeer heldere kometen soms over de halve hemel uitstrekt. Ieder jaar wordt er ongeveer een dozijn nieuwe kometen ontdekt, maar de meeste ervan zijn met het blote oog niet te zien. Een heldere komeet is soms gedurende enkele weken met het blote oog te zien.

De eigenlijke komeet, de kern, is een 'vuile sneeuwbal' van vaak niet meer dan 20 km grootte. Wanneer die sneeuwbal in de buurt van de zon komt, smelt het ijs in de korst van de komeet en vormt rond de komeet een ijle gaswolk (coma genaamd). Hoe dichter in de buurt van de zon, des te sneller het smeltproces verloopt, de coma kan dan wel meer dan 100.000 km groot worden.

In de buurt van de zon ontstaat ook de staart van een komeet, die een lengte van meer dan 100 miljoen km kan bereiken. Eigenlijk zijn er twee soorten staarten. De elektrisch geladen deeltjes in de komeetwolk worden meegevoerd door de continue stroom van geladen deeltjes die de zon uitzendt. Zo ontstaat de smalle, langgerkte gasstaart. Ook de ongeladen stofdeeltjes worden door de zonnewind 'weggeblazen', zij vormen de uitwaaierende stofstaart van een komeet. De komeetstaart is dus altijd van de zon afgekeerd, ook wanneer de komeet van de zon afbeweegt. De staart gaat dan voor de komeet uit!